Werken naar een reconstructie van Johannes Vermeer's woonhuis aan de Oude Langendijk, Delft

 

Tekst door kunsthistoricus drs. Kees Kaldenbach,
met reconstructie-tekeningen door dr.ing. Henk J. Zantkuijl
en daarop gebaseerde 3D-reconstructies door de industrial designer ing. Allan Kuiper

 

Johannes Vermeer woonde vanaf 1660 (of reeds voor die tijd) met zijn familie in een flink woonhuis aan de Oude Langendijk, op de hoek van de Molenpoort/Jozefstraat-steeg en liet zo'n vijftien jaar later bij zijn overlijden, in december 1675 een vrij bescheiden inboedel na. Begin 1676, binnen de toen door de wet gestelde termijn van drie maanden, werd die inboedel geïnventariseerd door een klerk van notaris. Wegens een uitstaande schuld werd Vermeer's handelsvoorraad schilderijen van andere meesters daarbij buiten beschouwing gelaten.

In 1957 publiceerde Van Peer, een Delftenaar die veel archiefonderzoek heeft gedaan naar tal van aspecten van de stadsgeschiedenis, deze inventaris in Oud Holland. We treffen in deze inventaris niet alleen de lijst van beschreven voorwerpen aan, maar ook de namen van de kamers en ruimten waarin de voorwerpen werden aangetroffen. Daardoor kunnen we in onze verbeelding een wandeling maken, vanaf het 'Voorhuys' naar de 'groote zael' en de diverse genoemde keukens, om tenslotte op de bovenverdieping te eindigen op de 'voorkamer', waar Vermeer's studio zich bevond. Omdat gegevens over de indeling van het huis in de genoemde kamers ontbraken is tot 2001 geen serieuze poging tot een reconstructietekening gepubliceerd. (zie noot 4)

Verloren zeventiende eeuwse interieurs

Hoewel in Nederland een indrukwekkend aantal zeventiende-eeuwse gevels goed bewaard is gebleven, is de staat van conservering van zeventiende-eeuwse interieurs en betimmeringen achter die gevels vaak minder florissant. Geen enkel zeventiende-eeuwse interieur van een woonhuis is qua trappen, scheidingswanden, vuurplaatsen, keukens en bedsteden geconserveerd in de oorspronkelijke staat.

De laatste decennia is de deskundigheid op het gebied van interieurs zeventiende-eeuwse woonhuizen echter wel aanmerkelijk toegenomen. Deze kennis van zaken wordt in Amsterdam op twee plaatsen tentoongesteld. Het woongedeelte van de Amsterdamse R.K. schuilkerk 'Onse Lieve Heer op Solder'* is in de loop der eeuwen dicht bij de zeventiende-eeuwse staat gebleven en de huidige inrichting met historische meubels en voorwerpen roept de sfeer op van die tijd.

Dankzij de toegenomen vakkennis, niet alleen in de branche van architectuur-restauratie maar ook in diverse andere gebieden is onlangs het Rembrandthuis onlangs qua interieur met succes "terug-gerestaureerd" tot een gelijkenis van de zeventiende-eeuwse toestand. Het museum is nu rijkelijk gevuld met het soort voorwerpen dat Rembrandt ooit als privé-verzameling bezat; voorwerpen die op een veilinglijst werden gezet voor de gedwongen verkoop van Rembrandt's bezit wegens zijn faillissement. Men kan momenteel in Rembrandt's studio een schildersezel en een tafel met schildersbenodigdheden aantreffen. Het ruikt er aangenaam naar vers schilderslinnen en lijnzaadolie.

Dankzij de toegenomen kennis van zaken kan nu ook voor het eerst Vermeer's woonhuis aan de Oude Langendijk in Delft als een architectonische reconstructie worden gepresenteerd. Voor deze studie heeft dr.ing. Henk J. Zantkuijl, oud-hoofddocent bouwkunde aan de TU Delft, een set van tekeningen samengesteld die in dit artikel worden gepresenteerd, samen met een verantwoording van zijn methode. Alle kamers, genoemd in de inventaris, zijn op die tekeningen met letters gemarkeerd; kamer "L" is bijvoorbeeld de relatief kleine studio van Vermeer aan de voorzijde van het huis op de verdieping, uitkijkend op het smalle grachtwater van de Oude Langendijk. De industrieel ontwerper Allan Kuiper heeft op basis van die gedetailleerde tekeningen een 3D model gemaakt waaruit hier een aantal stilstaande beelden en een Internet-film worden getoond.

Illusionisme

Vermeer's interieurschilderijen hebben een voor zijn tijd ongeëvenaard niveau van artistiek 'illusionisme'. De vraag of zijn schilderijen werkelijk bestaande ruimte tonen - misschien zelfs kamers in Vermeer's eigen woonhuis - dringt zich herhaaldelijk aan de toeschouwer op. Door het kundig toepassen van perspectief en kleur is elk menselijk figuur door Vermeer geplaatst in een helder gedefinieerde ruimte, waarbij het daglicht vrijwel steeds van links komt. Door nauwkeurig te observeren en de details te analyseren kan men ten aanzien van kamers en voorwerpen bepaalde aannames maken en conclusies trekken. Maar we zien in de schilderijen bepaald geen afbeeldingen uit het 'foto-album' van Vermeer. De kleding der figuren en de door hen uitgevoerde handelingen zijn niet alledaags. Vermeer toont bijna uitsluitend 'juffers en jonkers', zeer goed geklede jonge mensen uit een hogere sociale klasse, die zijn vastgelegd in een moment van verstilde beschouwing, bijvoorbeeld tijdens het lezen, schrijven, wegen, steeds omringd door kostbare voorwerpen. Vermeer leefde echter niet in een wereld van de hogere bourgeoisie en adel, de wereld van juffers en jonkers, maar in kringen van goed opgeleide handwerkslieden. Als hij in zijn interieurs juffers en jonkers afbeeldt, dan schildert hij artistieke constructies, een andere werkelijkheid.

 

Familieleven

Johannes Vermeer (1632-1675) woonde na zijn huwelijk in 1653 met met zijn vrouw Catharina Bolnes (ca. 1631-1688) misschien eerst op een ander adres in Delft, wellicht in zijn grote ouderlijk huis, de herberg 'Mechelen' aan de Markt, maar het echtpaar kwam tenslotte definitief in huize Thins/Vermeer te wonen, op de noord-oosthoek van de Oude Langendijk en Molenpoort. We weten niet precies vanaf wanneer Catherina en Johannes kwamen inwonen bij Maria Thins/Bolnes (Catherina's moeder, die leefde van ca. 1593-1680). Het eerste document dat aantoont dat het echtpaar daadwerkelijk op dit adres woonde dateert van 27 december 1660. Vermeer's schoonmoeder was eerder na een behoorlijk slecht huwelijk gescheiden van haar man Reynier Bolnes (d. 1673).

Tijdens haar scheiding claimde zij met succes een goed deel van het gezamenlijke bezit. Met name het grondbezit maakte haar een bemiddelde vrouw. Zij vertrok uit Gouda en ging wonen in het huis dat een paar jaar eerder was aangeschaft door haar broer Jan Thins.

In 1653 trad haar dochter Catherina Bolnes in het huwelijk met Johannes Vermeer. Dankzij dit huwelijk was Johannes Vermeer, zelf zoon van een caffa-wever, herbergier en handelaar in schilderijen, pijlsnel opgeklommen van de groep van een lagere handwerkslieden naar de sociale en financiële middenklasse van de stad Delft. De Vermeer-onderzoeker en schrijver John Michael Montias heeft een schatting gemaakt van het gezamenlijke jaarinkomen in huize Thins/Vermeer, die het grote gezin in de stedelijke middenklasse plaatst.

Schilderijen van Vermeer tonen weinig van het woelige gezinsleven van zijn grote gezin. Catherina Bolnes was dagelijks volop bezig met praktische en huishoudelijke zaken. Zorgde zij (samen met een meid) voor de kinderen, breide kleding, naaide, waste en verstelde de kleren, kookte, maakte het huis op orde. Daarbij was zij een groot aantal malen zwanger. Catherina Bolnes had in 1676, toen zij net weduwe was geworden, elf in leven zijnde kinderen. Uit archieven, waaronder begrafenisregisters, weten we dat zij sinds haar huwelijk in 1653 in totaal vijftien kinderen ter wereld had gebracht, waarvan er vier jong begraven werden. Dit aantal geboorten en dit uiteindelijke aantal levende kinderen is uitzonderlijk hoog in de Republiek der Verenigde Provinciën, waar onder handwerkslieden en bij de stedelijke middenklasse een gezin met - uiteindelijk - twee of drie opgeschoten kinderen normaal was (zie vroedvrouwen en bevallen in de zeventiende eeuw). Ondanks het meer dan redelijke inkomen in huize Thins-Vermeer moet het voeden van zo veel monden en het kleden van zoveel opgroeiende kinderen een hele taak zijn geweest.

Scenes van welgestelde jonge vrouwen en mannen in meditatieve poses hoorden zoals gezegd daar niet tot het dagelijkse leven. Wij kennen uit Vermeer's geschilderde oeuvre de werkmeiden slechts van enkele details en een schilderij dat aan het keukenwerk is gewijd. Bij de melkmeid kan men denken aan Tanneke Everpoel, de meid die enige jaren in huis woonde.

Vermeer's bewaarde oeuvre van ca. 35 schilderijen is goed te overzien en nodigt door de visuele aantrekkingskracht steeds weer uit tot kijken en vergelijken. Gaandeweg herkent men een aantal steeds terugkerende elementen: stoelen, kledingstukken, tapijten, schilderijen-in-schilderijen, parels en enige andere voorwerpen. De kamers zelf, met de karakteristieke kozijnen en glas in lood vensters zijn ook te herkennen in een aantal afmetingen en varianten. Een aantal schrijvers van boeken en artikelen over Vermeer wilden in die ruimten graag Vermeer's eigen woonhuis aan de Oude Langendijk herkennen. Dit woonhuis, dat vanaf 1641 in bezit was van Jan, de broer van Maria Thins, wordt in dit artikel aangeduid als huize Thins/Vermeer.

Reconstructie 1950

De schrijver P.T.A. Swillens heeft in zijn in 1950 gepubliceerde boek over Vermeer een aantal getekende reconstructies getoond. Op basis van bepaalde Vermeer-schilderijen tekende hij plattegronden en zij-aanzichten van een aantal interieurs, alle hypothetisch verwijzend naar werkelijk bestaande kamers. Hij onderscheidt vijf soorten vertrekken, die hij met het type A t/m E aanduidt, waarbij hij bij het type A liefst elf schilderijen indeelt. Ook beschrijft hij, uitgaande van de lichtval in bepaalde schilderijen, hoe de vensters aan de linkerzijde soms geheel of gedeeltelijk werden afgedekt door middel van luiken of donkere gordijnen. Afmetingen werden door Swillens afgeleid van de geschatte hoogte van de stoelen en het daar van afgeleide formaat van de vloeren met het patroon van de geblokte marmeren tegels of plavuizen. Aldus kwam hij tot een reeks van afmetingen en schematische presentaties van Vermeer's interieurs. Bij Swillens ontbrak het echter aan historisch-bouwkundige kennis over woonhuizen. Hij hield bijvoorbeeld niet systematisch rekening hield met de richting der balken en de getoonde muurdikte en met de vraag of naast de vensteropening een stuk muur(dam) te zien was of niet. Dat laatste gegeven is van groot belang bij het identificeren van een buitenmuur (met muurdam aan de zijkant) of een scheidingsmuur, die veelal "koud" naast het venster begint. Ook de hoogte van de borstwering is van belang. Evenmin is door Swillens een analyse van de soorten vensters genoteerd.

Moderne auteurs van recente tentoonstellingscatalogi en artikelen-bundels over Vermeer zijn sindsdien veel terughoudender geweest met het presenteren van tekeningen en dwarsdoorsneden, omdat men nu over het algemeen scherper ziet dat er een aanzienlijk verschil was tussen een interieur-schilderij en de realiteit van interieurs in Vermeer's tijd - en de marge van onzekerheid toeneemt naarmate men een reconstructie preciezer tekent. Vermeer heeft vrij veel variaties aangebracht in onderdelen (zoals landkaarten en schilderijen-in schilderijen) van zijn schijnbaar foto-realistische werken. Sinds 1960 heeft de overtuiging steviger post gevat dat Vermeer's schilderijen geen foto's avant la lettre produceerde, maar geschilderde constructies. John Michael Montias beschreef dit in 1989:

"If we assume, as I think we must, that Vermeer represented more or less accurately the rooms and household objects in his environment, we cannot but be struck by the way he manipulated individual components of this reality to achieve his ends." Montias, Vermeer and his Milieu, p. 195.

Philip Steadman schreef onlangs het boek Vermeer's Camera, Uncovering the truth behind the masterpieces (2001). Daarin staan vergaande hypothesen over Vermeer-interieurs, uitgaande van de aanname dat Vermeer-schilderijen bijna foto's zijn. Steadman claimt dat Vermeer binnen een zeven meter lange studio aan de voorzijde van huize Thins/Vermeer in een grote, afgescheiden donkere ruimte, een Camera Obscura, plaats nam. Daar zou Vermeer het voorwerk hebben verrichtten voor zijn schilderijen. Aan het eind van de nu gepresenteerde architectonische reconstructie door Zantkuijl zal blijken of Steadmans aanname houdbaar is.

Door een gebrek aan expertise in bouwkunde en architectuur-historie werden inschattingsfouten gemaakt door Swillens, Montias en Steadman, auteurs die zich normaal gesproken zorgvuldig op archiefstukken baseren. Montias, de meest productieve Vermeer-onderzoeker, ging er van uit dat zich op de begane grond alleen al een reeks van 7 kamers bevond, waaronder die "grote zael". Aan de straatzijde op de verdieping "Opde voorkamer" plaatste Montias wel correct de studio van Vermeer. Op de bovenverdieping vermoedde hij - naar hierna zal blijken onterecht - nog een of meer privé-vertrekken, bestemd voor Maria Thins, de eigenaresse van het huis. Montias merkt wel terecht op dat haar persoonlijke voorwerpen, waaronder Vermeer's topstuk "De Schilderkunst" (nu te Wenen) en haar eigen kledingstukken en sieraden niet in de inventaris van 1676 waren opgenomen. Hoe het ter zijde zetten van stukken buiten de inventarisatie te werk is gegaan, op legale of illegale wijze, zullen wij wel nooit kunnen weten. Zoals vermeld werd Vermeer's handelsvoorraad wegens een uitstaande schuld ook buiten de inventarisatie gelaten.

 

Basisgegevens voor de reconstructie door Zantkuijl 2001

De volgende serie archiefdocumenten vormt de basis voor de hier gepresenteerde architectuur- reconstructie door Zantkuijl van het Thins/Vermeer woonhuis.

 

1638. Het Gemeentearchief Delft bewaart het Register van het Haardstedengeld, een belasting geheven op het aantal haarden in elk huis, geïnd door de Staten van Holland. Uit de lijst van huizen aan de Oude Langendijk leren we, dat het aantal haarden per huis varieerde van 1 tot 12 volgens deze grafiek (Noot 1) :

 

Door het combineren van gegevens kan huize Thins/Vermeer worden herkend en kunnen de buren van Vermeer op de kaart worden ingetekend (zie noot __) Huize Thins-Vermeer bezat volgens het Haardstedengeld in 1638 slechts drie haarden. Gegeven de lijst van kamers, genoemd in de inventaris van 1676 moet er ná 1638 een grote zaal en een paar achterkeukens zijn aangebouwd in de langwerpige tuin achter het huis. De verdere geschiedenis van de bebouwing van huize Thins/Vermeer is als volgt:


1641. Het huis en erf van wat wij het Thins/Vermeer huis noemen werd in 1641 door Jan Willemszoon Thins aangekocht. Dit was niet Maria Thins's broer Jan maar een neef, Jan Thins de oudereå. De koopsom van 2400 Carolus guldens duidt op een aanzienlijk formaat en kwaliteit van woning en erf, want een bescheiden huis was in Delft in die tijd al voor 600 à 800 gulden te koop. Huize Thins/Vermeer was gelegen op de noord-oostelijke hoek van de Oude Langendijk, en een steeg genaamd de Molenpoort (de huidige Jozefstraat/steeg). Het erf was langgerekt en liep ver naar achteren door tot aan een dwarssteegje bij de achterzijde van een huis aan de Burgwal/Turfmarkt. Misschien was er in plaats van een steegje toen al sprake van een of meer tussenliggende huizen in de Molenpoort. Aan de straatzijde langs de Oude Langendijk was de Molenpoort overigens afgesloten door een houten hek, bedoeld om vee, ontsnapt van de Beestenmarkt, tegen te houden. Na het overlijden van Jan Thins werd huize Thins/Vermeer geërfd door zijn twee jongere zusters, Maria en Cornelia Thins. (Noot 2)


1649. Plattegrond van Blaeu, van het type vogelvlucht-perspectief. Deze kaart geeft weinig informatie over huize Thins-Vermeer. We kunnen een globale indruk krijgen van de situering van dit huis. De voorbereidende tekening waarnaar de plaatsnijder werkte werd wellicht reeds enige jaren voor 1649 gemaakt.

 

 

 

 

 


1676. Tekening door Zantkuijl volgens de Inventaris van "huysraet ende meubile goederen" door notaris Frans Boogert van huize Thins-Vermeer met de achtereenvolgens volgende kamers. De letters verwijzen naar Zantkuijls reconstructie.

Int Voorhuys (A)
Inde groote zael (I)
Int Camertie aende voorz. groote zaal (G)
Inde binnenkeucken (C)
Int agter keukentgen (J)
Inde koockeucken (D)
Int waskeukentgen (K)
Inde gang (F)
Op de keldercamer (B)
Op de plaets (O)
Opt hangkamertgen (H)
Boven op de agtercamer (M)
Opde voorkamer (L)
Boven op de solder (N)
Niet genoemd: Kelder (E)

Deze QuickTime film toont een 3D reconstructie van het huis van Vermeer.

Deze presentatie toont vele afbeeldingen van gelijksoortige voorwerpen in diens huishuiding.

 

In de ervaring van Zantkuijl zijn bedsteden, hier op de plattegronden steeds aangegeven als rechthoeken met daarin een een X, steeds gelegen dicht bij een haardvuur en constructief steeds gekoppeld aan de draagconstructie van het huis. De personen slapen half zittend. Onder de bedstee, die steeds voor twee zittende volwassenen was bedoeld, waren laden of "rolkoetsen" gemonteerd waar een of twee "ondergeschoven kinderen" konden slapen - in een naar moderne opvattingen vrij claustrofobische ruimte (zie noot 6). De enige bedstee zonder bijpassende haard is die in de kamer boven op de kelder.


1678. Kaart Figuratief. Een vogelvlucht-stadsgezicht van een uitzonderlijk groot formaat en zeer hoge kwaliteit, met aanzienlijke detaillering. Maar ook deze vogelvluchtkaart heeft - evenals de kaart van Blaeu - enige beperkingen. Het toont een vereenvoudigde impressie; in een blok huizen van zijstraat tot zijstraat is veelal een kleiner aantal huizen ingetekend dan er in werkelijkheid was. Maar gegeven onze kennis van archiefstukken en van de latere plattegronden is de bebouwing van huize Thins/Vermeer op dit detail zorgvuldig afgebeeld.

 

We zien aan de Molenpoort een geheel blinde zijmuur met een aantal muurankers. Van links neer rechts, dus van noord naar zuid, is er een opeenvolging van hoge naar lage bouwdelen te zien. Eerst de oorspronkelijke woning, door Zantkuijl gedateerd als zestiende eeuws, en daarnaast de aangebouwde zeventiende eeuwse grote zaal met een lager dak en tenslotte een kleine binnenplaats met bijkeukens aan de zuidzijde. Deze bouwvolumes zijn door Zantkuijl in zijn reconstructie afgebeeld. Opvallend is het ontbreken van ramen aan de steeg-zijde. Er zijn een aantal schoorstenen. Indien door de tekenaar en graveur juist afgebeeld zou de allerlaatste schoorsteen aan de zuidgevel betekenen dat in de grote zaal het daglicht niet aan de zuidzijde toetreedt maar door een reeks (hier per abuis niet ingetekende) vensters aan de zijde van de steeg.

Deze alternatieve plattegrond van de grote zaal is, om gedachten vrij baan te geven, door Zantkuijl op mijn verzoek getekend als variant met drie vensters en een variant met een bouwkundig logisch aantal van vijf vensters. De variant met drie vensters voldoet niet, omdat de vensters geen logische aansluiting geven op het verloop van de balken die het plafond dragen. Zantkuijl denkt dat zijn oorspronkelijke opzet met de blinde muur de juiste is. Dat betekent dat de grote zaal vrij donker was.

Het gehele grondstuk had in 1676 een breedte van 6,70 meter en een lengte van 32 meter (zie gegevens 1832).

Gegeven de totaal beschikbare ruimte tussen de Oude Langendijk en de Burgwal/Turfmerkt (zie deze beide kanalen op de kaart hieronder) it het moeilijk voorstelbaar dat er inderdaad twee in de breedte staande huizen waren in de Molenpoort (zie bobven bij het woord "Poort"). Op de kaart van 1832 was er plek voor een huis. Werden er twee ingetekend om een ruimte te vullen in de afbeelding?


Circa 1700?. Een schets van de voorgevel of zijgevel van huize Thins/Vermeer is helaas niet bewaard gebleven. In diverse recente publicaties wordt de tekening van Abraham Rademaker (1676/77-1735) met het opschrift "Jezuieten kerk" geduid als de Jezuieten-schuilkerk aan de Oude Langendijk. De exacte plaats is echter niet bekend. Het huis van Thins/Vermeer ligt misschien geheel rechts, maar het kan ook een of twee panden verder naar rechts liggen, net buiten het blikveld van deze tekening. We kunnen uit de serie voorgevels wel afleiden dat er in deze reeks eenvoudige huizen steeds een begane grond was, een verdieping - in twee nog een extra verdieping - en een zolder. De merkwaardige ronde vorm boven de vensters is niet direct te identificeren. Tekening in Gemeentearchief Delft. (zie Noot 3)

 


1733. Afbraak achterhuis voor het bouwen van de nieuwe R.K. schuilkerk aan de Molenpoort. (zie noot 4).

 


1832. De eerste meetkundig verantwoorde kaart van Delft is de Kadastrale minuut (1832), gemaakt om de belastinginning in goede banen te leiden. (Noot 5) Daarop staat huize Thins/Vermeer aangegeven als een vrij kort, breed huis met als grondstuk het formaat 6,70 meter bij 12 à 13 meter (zie hier in geel). Achteraan de tuin is nog wel de dwarssteeg te zien die loopt tot achter het naastliggende huis. In 1832 was huize Thins/Vermeer eigendom van Nicolaas Scholtens. Het had toen een geregistreerde oppervlakte van 0,0094 hectare. Dit huis was duidelijk een stuk minder diep dan in Vermeer's tijd (6,70 meter bij 32 meter), omdat het achterliggende deel van het huis met de grote zaal intussen was afgebroken. Het toen vrij gekomen erf werd verkocht aan de eigenaar van het naastliggende huis, die daardoor een zeer brede, zich over een aantal huizen uitstrekkende achtertuin bezat, die ommuurd zal zijn geweest. Deze tuin is op de kaart van 1832 zwart aangegeven.

Achter elk huis aan de Oude Langendijk werd wel een strook van ca. 2 meter gehouden als "lichtval", om het daglicht binnen te laten zonder storend uit te zien op de tuin van de buren. In Vermeer's tijd was de eigenaar van de drie panden ten oosten van het huis Georgius van der Velde, erfgenaam van Hendrick van de Velde.


Conclusies en stellingen Kaldenbach

 

1) Huize Thins/Vermeer is in 2001 door Zantkuijl voor het eerst gereconstrueerd op een verantwoorde wijze, dat wil zeggen in plattegronden op basis van archiefstukken en diepgaande kennis van bouwgeschiedenis van woonhuizen in de Republiek in de zestiende en zeventiende eeuw. (zie noot 4)

2) Vermeer werkte aan zijn schilderijen in een vrij kleine studio op de etage aan de voorzijde van zijn huis. Gegeven de ruimte kon daar geen sprake zijn van een grote camera obscura waar Vermeer volgens Steadman (2001) geheel in kon gaan zitten. De alternatieve ruimte voor een aantal van deze interieurs, de 'Grote Zaal' voldoet wegens het kennelijke ontbreken van vensters niet aan de vereisten van Steadman.

3) Zantkuijl heeft een aantal opmerkelijke bouwkundige kenmerken genoteerd, met name wat betreft de soorten vensters, muurdammen en muurdelen in schilderijen van Vermeer. Als Vermeer bestaande ruimten in huis heeft geschilderd, dan valt er steeds een bouwkundige conclusie uit te trekken. Zantkuijl heeft gepoogd een relatie te leggen tussen het gereconstrueerde interieur van Vermeer's huis en bepaalde schilderijen van Vermeer. Zie daarvoor Zantkuijl's verklarende tekst.

4) De inventarislijst uit 1676 is zeer uitgebreid en gedetailleerd. Door het tonen van plattegronden en een 3D model van huize Thins/Vermeer met daarin afbeeldingen van soortgelijke voorwerpen kan na enige eeuwen alsnog een bezoek worden gebracht aan het huis en de studio van deze grote schilder.

5) De hier gepresenteerde reconstructie geeft ons zelfs een mogelijkheid iets voor te stellen bij een verloren gegaan schilderij van Vermeer. De veilingcatalogus Hoet, Amsterdam, 16 mei 1696 geeft onder nr. 5: "Daer een Seigneur zijn handen wast, in een doorsiende kamer, met beelden, konstig en raer, van dito [=Vermeer], f 95-0." Het woord "beelden" dient hier overigens niet verstaan te worden als sculpturen maar als meerdere menselijke figuren (mededeling Albert Blankert, 2000). Indien dit verloren gegane schilderij een ruimte binnen Vermeer's huis voorstelt, kunnen we met behulp van de nu voorliggende reconstructietekeningen een aanname maken over een mogelijke doorkijk, mogelijk vanuit de ene ruimte in de andere. Er zijn enkele mogelijkheden: in de grote zaal richting kamertje of vice versa; in het voorhuis richting een van de keukens of vice versa. Maar ik vertrouw er op dat Vermeer zijn inbeeldingskracht de vrije teugel gaf.


Noten

Noot 1. Gemeentearchief Delft, register Haardstedengeld jaar 1638, Oude Langendijk, fol. nr 93. Oostwaards lopende langs de panden op de Oude Langendijk vanaf de Koornmarkt naar de Nieuwe Langendijk, en af en toe een pand in een steeg of zijstraat meenemend, is de lijst als volgt opgesteld. Eerst noteer ik het aantal haarden, dan de bewoner:

Zijde Koornmarkt

3 Arent Jacob Stopper
3 De kinderen van Jacob Knoopman
8 Jean la Coorde
4 Cornelis Boom, timmerman
4 Weduwe van Dominicus Hofboom
4 Claes Claes van Swieten
3 Cornelis Pieterszoon Prins
2 Thyman/Sijmon van Slingelant
1 Thyman/Sijmon van Slingelant
7 Thyman/Sijmon van Slingelant
3 Weduwe van Hendrick Claesz [Dit laatste huis is hier geïdentificeerd als huize Thins-Vermeer]
4 Hendrick van den Velde
8 Hendrick van den Velde
5 Hendrick van den Velde
3 Jonker Lambracht Boenderhorst (deze naam werd verkeerd getranscribeerd door Montias)
10 Jonker Lambracht Boenderhorst
3 Pieter Gijzenburch
3 Anthony der Heyde
10 Anthony der Heyde
2 Anthony der Heyde
2 Arent Jansz. Stopper
4 Notaris Van der Ceel
12 Willem Kittensteijn, br (=brouwer?)
1 Thomas Pick
1 Jonker Ernest Tzum (spelling ?)
2 Jonker Ernest Tzum (spelling ?)
5 Jonker Sanderling
9 De heer Van Doorne
4 De heer Van Doorne
3 Jan T. van Heere (Spelling ?)

Zijde Nieuwe Langendijk.

 

In de 18de eeuw staat huize Thins/Vermeer op naam van Pieter Tjerk, een persoon die zeer veel huizen bezat.


Noot 2. GAD Protocollen notaris C.P. Bleyswijck, no 1914, fol 120, 20 april 1641. Zie ook Van Peer 1968, p. 223.

GAD Huizenprotocol 326. uit een nu verloren folioboek de volgende gegevens: Jan Thins te Gouda, reg. 3 R fol. 116 vo, is belast met 15 stuivers, 12 penningen 's jaars.

Verkoop van het huis aan Maria Thins is niet geregistreerd.


Noot 3. Kees Kaldenbach "Abraham Rademaker (1676/77-1735); nieuwe biografische gegevens en een verkenning van zijn getekende werk" Leids Kunsthistorisch Jaarboek 1987.


Noot 4. In het Elfde Jaarboek 2001 van Delfia Batavorum, p. 60-78 staat een artikel van Ab Warffemius: 'Jan Vermeers huis. Een poging tot reconstructie'. Op p. 61 van dit in 2002 verschenen boek schrijft hij: "...tot heden heeft niemand het gewaagd een reconstructie te maken van het gehele huis." Inderdaad was Zantkuijls voorbereidende werk voor deze web-publicatie wel gereed maar toen nog niet openbaar gemaakt.

In vergelijking met Zantkuijls tekeningen zijn die van Warffemius zeer verschillend: het huis is veel smaller getekend en het achterhuis bevat kamers op begane-grond niveau die volgens Zantkuijl thuishoren in het voorste bouwdeel. Het is aan de lezer de beide plattegronden en opstanden op hun merites te beoordelen. Warffemius' tekstgedeelte over de nieuwbouw van 1733 is in ieder geval verhelderend.


Noot 5. Meetkundige notitie. Exact measurements of the Thins/Vermeer home Oude Langendijk were taken from the modern atlas re-publication of the Kadastrale Minuut. Samenstellers: M. Claessens en R.F. Wybrands Marcussen, Kadastrale Atlas Zuid Holland: DELFT, uitgeverij Matrijs, Schoonhoven/Utrecht 1998. According to the publisher, the map in question was reproduced in a scale of 1:3000. By comparison with the best large scape map available (1:1000) in the Delft reading room I calibrated the scale of the Kad.Min. at 1: 3076. As the reproduction of the houses reproduced on the Kadastrale minuut is really tiny there is a margin or error of a few %. Width of the house = 2,2 mm = 6,76 meters. Length of the house and tiny yard = 3,85 mm = 11.55 meters. Montias 1989 and Van Peer (Oud Holland 1968, p 220-224) both confirm that in the 17th Century the house extended much further back, leading to a back-on back with another house on Burgwal. In between those two was a small alleyway going east-west leading to the back entrance of the Jezuieten schuilkerk (hidden church). Reckoning from the Kadastrale minuut and allowing for the small alleyway I calculate the lenght of the real estate (thus the ground only) on 10,4 cm x scale 3.076 = 31,99 meters = 32 meter. This is the maximum total length.


Noot 6. Mondelinge informatie Zantkuijl, 2001: Rolkoetsen worden o.a. genoemd in de wevershuisjes die Vinckboons in Amsterdam bouwde.

 


This page forms part of a large encyclopedic site on Vermeer and Delft. Research by Drs. Kees Kaldenbach (email). A full presentation is on view at johannesvermeer.info.

Launched December, 2002; Last update March 1, 2017.

Back to the Welcome page: click Welcome.

Dank aan de web-wizard ir. Allan Kuiper voor zijn prachtige navigator.