Vrijage - op vrijersvoeten

 

Johannes Vermeer en zijn vrouw Trijntgen / Catherina Bolnes* kenden uiteraard voor hun huwelijk in 1653 een periode van vrijage. Vermeer was slechts 20 jaar oud en dus relatief jong toen hij trouwde: gemiddeld was de leeftijd van mannen bij een huwelijk 25 à 30 jaar (Carasso, p. 4). 

Vond de vrijage en het huwelijk van Johannes en Catharina plaats in pais en vree? Dat is niet het geval. In de akte van 5 april 1653 lezen we dat Maria Thins, de moeder van Trijntgen / Catherina Bolnes bezwaren had tegen het voorgenomen huwelijk. In de genoemde akte deed onder andere de schilder Leonard Bramer volgens traditionele uitleg een bemiddelingspoging om Maria Thins te vragen toch toestemming te geven. Is deze lezing correct?

In Holland kozen de jongelieden elkaar zelf uit voor het huwelijk; ze werden niet uitgehuwelijkt of op andere wijze gedwongen. Maar natuurlijk zullen sommige ouders bepaalde toekomstige partners als minder geschilt hebben ervaren. Maria Thins vold wellicht dat Vermeer te jong was, en economisch uit een andere klasse, qua inkomen nog niet zelfstandig genoeg, en last but not least, niet Rooms-Katholiek.

Op 20 april vond het huwelijk van de twee toch plaats te Schipluiden en Maria Thins zette daar haar handtekening niet op het document. De huwelijksakte van 20 april werd echter 5 dagen later aangevuld met deze tekst:

"5 en 20 april 1652. Den 5den Apprill 1653: Johannes Reyniersz. Vermeer J[ong] M[an] opt Marcktveld, Catherina Bolenes J[ong] D[ochter] mede aldaar."

De laatste twee woorden gaven aan dat zij daar ook woonde, in de herberg Mechelen op het Marktplein. John Michael Montias, schrijft over "mede aldaar," op p.101 van de Engelse uitgave: "De inaccuraatheid van de klerk ligt meer voor de hand, denk ik, dan de mogelijkheid dat Catharina in de herberg woonde die door Renyier Janz. werd gerund, laat staan dat ze met haar verloofde daar samenwoonde." Niettemin, voor deze discussie nemen we nu aan dat de klerk de waarheid opschreef.

Geschaakt?

Dat 'mede aldaar' toont dan aan dat Catharina (wellicht al voor 20 april) van huis was weggelopen en dat zij al bij Vermeer was ingetrokken in het huis Mechelen op het Marktveld, - kortom dat Johannes Vermeer zijn geliefde Catherina dus mét Catharina instemming geschaakt had, en ongetrouwd bij zich in huis had genomen.

Dat gaf een definitieve wending aan de zaak zodat Maria Thins, ook gezien de wettelijk volwassen leeftijd van Catharina geen grond voor weerstand meer had. Er was echter geen persoonlijke afkeer tussen Vermeer en Maria Thins, want het echtpaar ging na het huwelijk inwonen in het huis van Maria Thins aan de Oude Langendijk. Juridisch werd later alles recht gebreid in 1661 toen Maria Thins in Gouda het huwelijk liet ratificeren zodat de toekomstige erfenis in orde zou zijn.

Waarom ging Catharina samenwonen of werd ze geschaakt - of om andere woorden te gebruiken, waarom vond ze een veilige haven en een liefde in de herberg Mechelen? In Gouda was de situatie thuis met de gewelddadige aard van haar vader en van haar broer Willem Bolnes te veel voor haar? Was haar moeder Maria Thins misschien te dominant in Delft?

Door in 1653 te trouwen, op de jeugdige leeftijd van 20 jaar, ondervond Vermeer ook groot voordeel. Normaal was de leeftijd voor wettelijke volwassenheid 25 jaar, maar door een huwelijk trad volwassenheid onmiddelijk in. Hij bleef zo niet onder zijn moeders' rokken, maar werd wettelijk handelingsbekwaam en zo kon hij de kunsthandel van zijn een jaar eerder gestorven vader voortzetten en een zelfstandig bestaan opbouwen. Wellicht hielp hij zijn moeder ook in het runnen van de herberg maar we zien dat Vermeer de herberg snel verkocht na de dood van zijn moeder. (Lindenburg, p. 93-97)

In de loop van hun huwelijk, dat duurde van 1653 tot Johannes' dood in 1675, kregen zij een uitzonderlijk groot aantal kinderen. Elf kinderen waren in leven in 1676. De oudsten van die groep kinderen moeten zelf ook op vrijersvoeten zijn gegaan. Althans: de jongen kon dat doen als die over voldoende inkomen beschjikte om een gezin te stichten, en dat was vaak pas het geval na het 25e levensjaar. Maar ook voor die tijd keken de jongens en meisjes naar elkaar. Deze tekst belicht enkele de toen heersende gebruiken en opvattingen.

Niettemin konden mannen en vrouwen als zij dat wilden aan geboortenbeperking doen door bepaalde kruiden te halen bij de apotheek. "Waerder inde apteeck gheen heymelick cruytt, wat zouder menigh kinnercken comen uyt" was een stout rijmpje dat door een burger werd geschreven. (Ach lieve tijd, Delft, 1995, p. 12).

Welke tradities bestonden op dat gebied en hoeveel vrijheid kreeg het jonge volk ?

Er zijn in de Nederlandstalige cultuur vele emblemataboeken (zie voorbeeld rechts) en moraliserende boeken gepubliceerd die ook ingaan op de ontmoeting tussen de seksen. En de achterliggende ideeen op moreel gebied. Er zijn echter maar weinig ego-documenten (zoals dagboeken en brieven) over de praktijken op dit gebied. Bruikbare bronnen vinden we veelal uit notariële verklaringen. Wegens het ontbreken van een goed werkende politie liet men incidenten in de samenleving vaak opschrijven door een notaris. Aldus geven de notariële bronnen zicht op het gedrag van mensen. Ook betaan er dagboeken en andere teksten van reizigers uit het buitenland.

In 1669 schreef de reiziger William Aglionby over de Hollandse vrije zeden: "Girls are allowed to walk the streets at night with their boyfriends , and in winter they go out skating with their young men, they often spend the night in an inn in a suburb or even anoher town". (Datema, British Travellers, p. 158.)

Een aardige zedenschets komt uit het Noord-Hollandse dorp Graft. Daar ging een groep opgeschoten meisjes en jongens midden in de winter (het was zondag 28 januari 1691) met elkaar een flinke tocht over het ijs maken, in een grote slede. De jongens en meisjes behoorden tot de religieuze groep van de Mennonieten. Het betrof zeven ongetrouwde jongens en meisjes tussen 17 en 20 jaar oud, die "met elkaar omgingen". Ze gingen zonder volwassen begeleiding met elkaar op pad. Pas om 4 uur 's middags (na de kerkdiensten, bij het vallen van de duisternis) vertrokken zij in de grote slede (met trekpaard en met lantaarnverlichting?) richting Landsmeer. Zij zouden pas in de loop van de nacht terugkomen. Blijkbaar werd dit soort nachtelijke uitstapjes als een normale vrijetijdsbesteding opgevat. (Van Deursen, Graft, p. 227).

Jongeren kregen van hun ouders en van andere familieleden te horen dat zij in hun gedrag de eer en de goede naam van de familie hoog hadden te houden. Familiebanden waren van het grootste belang omdat er nauwelijks instituties waren die bij verlies van werkkring, bij ziekte en arbeidsongeschiktheid opvang boden (Kooijmans, Vriendschap, p. 61).

Op het platteland werden tijdens de wintermaanden "spinavonden" georganiseerd. Meisjes kwamen bij elkaar langs om garen te spinnen. Rond negen uur kwamen jonmgens langs en werden er spelletjes gespeeld (Speet, p. 139).

Steden en dorpen hadden populaire dansscholen en danshuizen (Van Deursen, Kopergeld, 106).

Bij partnerkeuze had men rekening te houden met de directe familie maar ook de mening in eigen kring en onder buurtgenoten was van betekenis. Als de jongeman was geaccepteerd door de ouders van het meisje kwam het "venstervrijen" wel voor: de vrijer werd door het raam binnengelaten en verdween vroeg in de ochtend weer. In praktijk kwam sex voor het huwelijk regelmatig voor - hoewel het officieel niet mocht. Als een meisje door een jongeman werd 'uitgeprobeerd" en zwanger raakte was nageslacht verzekerd en werd er spoedig getrouwd (Speet, p. 138, 139).

Op gebied van vrijersvoeten heerste in de Republiek ten opzichte van andere westerse landen (en zeker de Middellandse zee-landen) een grote vrijheid voor jongeren. Jongeren, met name op het boerenland / platteland, namen veelal zelf het initatief voor een vrijage. Het nachtelijke bezoek door een vrijder heette 'kweesten'. Als een (verloofd) stel met elkaar naar bed was geweest, en het meisje zwanger was, volgde vaak een huwelijk (Van Deursen, Graft, p. 230). Volgens Spies werd deze gewoonte echter niet langer geaccepteerd in een stedelijke omgeving (Spies, p. 32).

In de stad waren er ook vrij 'nette', niet-sexuele verlovingen. Barbara Adriaens (geboren 1611) verklaarde in 1632 voor een rechtbank in Amsterdam dat zij bij haar verloving en de ondertrouw haar partner nooit oneerbaar betast of gekust heeft, maar alleen gezoend, zoals een vrijer en vrijster dat plegen te doen.

Dat het hier bij Barbara echter om een vrouw ging die zich voor een man uitgaf en in het huwelijk trad met een vrouw, werd door de rechtbank niet geaccepteerd en streng gestraft (Van Stipriaan, Ooggetuigen, p. 162-163).

Trouwbeloften

Na een periode van kennismaking en vrijage van een 'normaal' stel volgde de verloving. In de verlovings-fase kon men nog van elkaar af. De huwelijkswet van 1580 bepaalde dat in het gewest Holland toestemming nodig was van de ouders indien de jongeman onder de 23 jaar was of het meisje onder de 20 jaar was (Speet, p. 141). Bij de daar op volgende ondertrouw werden voorwerpen uitgewisseld, zoals de doek met een knoop er in (de knot); het verbreken van de trouwbelofte gold als een ernstige sociale overtreding. Als er geld in de familie was werd onderhandeld over de huwelijkse voorwaarden, over de bruidsschat en over het "douarie", de uitkering aan de vrouw als de man tijdens het huwelijk kwam te overlijden. Daarbij was notaris, dominee of pastoor aanwezig (Speet, p. 141).

Bruiloft

Het voltrekken van een bruiloft kon geschieden in de kerk of in het stadhuis (Van Deursen, Kopergeld, p. 114).

De bruiloft was niet alleen een zaak voor de familie, maar zeker ook voor buurtgenoten. Buurtgenoten hielpen met de organisatie van het huwelijksfeest. Er werd flink gegeten en gedronken, en er was muziek waarop werd gedanst, en er werd gezongen uit speciale liedboeken voor huwelijken. 's Avonds werd het bruidspaar "ten bedde gedanst" maar daarna werden zij in de echtelijke sponde meermalen gestoord door dronken feestgangers die met schuine moppen aan de deur kwamen (Speet, p. 142, 144).

Voor geboortenregeling kon men in de huwelijkse toekomst gebuik maken van diverse methoden: sexuele onthouding, de geslachtsgemeenschap beperken tot bepaalde dagen van de maandcyclus, "voor het zingen de deur uit gaan" of het gebuik van de vrouwenspuit na de sex. Zie een uniek voorbeeld van een vrouwenspuit uit de zeventiende eeuw.

Huwelijksleven

Kooijmans stelt in zijn boek 'Vriendschap' (1997) dat voor een goed huwelijk de beoogde huwelijkspartners elkaar niet al te veel moesten ontlopen qua leeftijd, sociale status en religie. Het huwelijk was in de zeventiende eeuw niet "een op passie gebaseerde verbindtenis" maar in de eerste plaats een contract, gericht op het verwekken, verzorgen en opvoeden van kinderen. De echtelieden spraken af samen op een verstandige wijze huishouden te voeren. In het gezin droeg men zorg voor beheer van kapitaal, status en reputatie van de familie. Er was een traditionele rolverdeling, een 'partnership' tussen de man, die de kostwinner en beheerder was van het kapitaal, en de vrouw, die de zorg voor de huishouding op zich nam. Kapitaal werd vaak ingebracht op huwelijkse voorwaarden.

" Het door beide partijen ten huwelijk aangebrachte kapitaal werd geïnventariseerd, en doorgaans werd bepaald dat het na beëindiging van het huwelijk terug zou gaan naar de eigen familie. De in de tussentijd gemaakte winsten of verliezen werden meestal gedeeld, al werd de vrouw meestal de optie gegeven om na het overlijden van haar echtgenoot te beslissen of ze in winst of verlies wilde delen." (Kooijmans 1997, p. 149).

Aan de hand van archiefstukken bespreekt Kooijmans het lange, vruchtbare en gelukkige huwelijk dat Joan Huydecoper (1625-1704) in 1656 sloot met Sophia Coymans. Joan Huydecoper, die het bracht tot burgemeester van Amsterdam, hield naast zijn financiële boekhouding ook een dagregister bij van zijn "sociale boekhouding", met notities van alle vormen van gunsten en verplichtingen in het maatschappelijk leven. Negen maanden na het huwelijk, toen zijn eerste een zoon werd geboren, noteerde de vader de namen van de peetouders en hun pillengiften*. Bijzonder is wel dat Huydecoper tevens een boekhouding bijhield van het aantal malen dat hij echtelijke gemeenschap had, in zijn register aangeduid met de "c" van coïtus. In het jaar 1659 noteerde hij 75 keer een "c". Tijdens de zwangerschap bleef de "c" door gaan tot de achtste maand. In totaal werd Sophia Coymans minstens elf keer zwanger, en van de kinderen bleven er zeven in leven (Kooijmans, Vriendschap, 1997, p. 152, 153).

"Van dochters werd verwacht dat ze de familie via een mooi huwelijk aan een waardevolle alliantie hielpen en dat ze die zouden bestendigen door zich een toegewijde en verstandige echtgenote en moeder te tonen" . "Kinderen belichaamden de toekomst van de familie; de investeringen die in hen werden gedaan - aan opvoeding, onderwijs en zorg voor hun welzijn - werden niet alleen gedaan vanwege hun individuele kwaliteiten, maar nadrukkelijk ook om wat ze representeerden" (Kooijmans, Vriendschap, 1997, p. 166, 168).

Maar door het sterven van vrouwen in het kraambed waren er op de huwelijksmarkt ook genoeg weduwnaars met of zonder kinderen die op zoek waren naar een (jonge) bruid.

In zijn boek Houwelijck beschrijft Jacob Cats hoe de vrouw in de eerste maanden van haar huwelijk zichzelf moest transformeren van vrijster naar vrouwe (huitsvrouw, huis manager).

Zie zwangerschap en vroedvrouwen.

Zie een radicale melk-kuur tegen wormen.

 

Pillegift = Een uitgestelde gift, beloofd bij de doop, die pas geschonken werd als (na een aantal maanden of een jaar) bleek dat het kind nog in leven was. Bijvoorbeeld een goude ketting of hangertje, of familieportretten. (Kooijmans, Vriendschap, p. 94).

Historische documenten met deze term en andere termen zijn te vinden op de web site van de Koninlijke Bibliotheek: http://www.kb.nl/kb/kbschool/hr/site/zoek.gen.html

Go to the full Menu of art history tours.


Literatuur:

Boheemen, Petra van (red), Kent, en versint. Eer dat datje mint. Vrijen en trouwen 1500-1800. Waanders. Zwolle; Historisch Museum Marialust, Apeldoorn, zonder jaar.

Jacob Cats' Houwelick (...) 1625. Cats behandelt rechten en plichten van vrouwen in zes levensfasen: maagd, vrijster, bruid, vrouwe, moeder, weduwe &endash; behelsende mede de mannelicke tegenplichten.

C. Datema, 'British Travellers in Holland during the Stuart period. Edward Browne and John Locke as tourists in the United Provinces'. Thesis, Amsterdam Vrije Universiteit, 1989.

A.Th. van Deursen. Een dorp in de polder. Graft in de zeventiende eeuw. Bakker, Amsterdam, 1994.

A.Th. van Deursen, Mensen van klein vermogen; Het 'kopergeld' van de Gouden Eeuw, Ooievaar/Prometheus, Amsterdam, 1991.

Luuc Kooijmans, Vriendschap en de kunst van het overleven in de zeventiende en achttiende eeuw. Amsterdam, Bert Bakker, 1997.

Drs. M.A. Lindenburg, 'Het huwelijk van Jan Vermeer' in Delfia Batavorum, Dertiende Jaarboek 2003, Historische Vereniging Delfia Batavorum, Delft 2004, p. 93-97.

Montias, J.M., Vermeer and his Milieu, A Web of Social History, Princeton 1989.

Dedalo Carasso en Annemarie de Wildt. Een kind onder het hart ; zwangerschap en gebooprte in de 17de en 18de eeuw. Catalogus van tentoonstelling in het Amsterdams Historisch Museum, 1987.

Ben Speet (red.) 20 eeuwen Nederland en de Nederlanders. Deel 6: Geboorte, huwelijk en dood. Waanders Uitgeverij, Zwolle ism. Rijksmuseum, Amsterdam, 1998.

Marijke Spies, Des mensen Op-en Nedergang, literatuur en leven in de Nooordelijke Nederlanden in de zeventiende eeuw. Bulkboek Amsterdam/Barneveld, 2e druk, 1985. [Dit boek, bestemd voor het onderwijs, bevat een uitgebreide thematische literatuurlijst]

René van Stipriaan, Ooggetuigen van de Gouden Eeuw in meer dan honderd reportages, Prometheus Amsterdam, 2000.


*Noemde Catherina zich overigens Catherina Bolnes of Catherina Vermeer? Van Deursen heeft vastgesteld dat de vrouwen van het dorp Graft in de 17de eeuw de eigen achternamen (of patroniem zoals Jansz. ) aanhielden. (Van Deursen, p. 42).


This page forms part of a large encyclopedic site on Vermeer and Delft. Research by Drs. Kees Kaldenbach (email). A full presentation is on view at johannesvermeer.info.

Launched December, 2002; Last update March 1, 2017.

Back to the Welcome page: click Welcome.