Ontbrekende voorwerpen in de inventaris van het huishouden, opgemaakt in 1676 in de kamers van Johannes Vermeer's huis aan de Oude Langendijk, Delft.

Vermist, althans niet door de notaris of ten behoeve van hem genoteerd in 1676, worden de volgende voorwerpen:

Muziekinstrumenten. Onder de groep muziekinstrumenten uit de erfenis van de zoon van Vermeer's stief-grootvader, 'speelman' musicus Claes Corstiaensz, waren een luit, een trombone, een schalmei (dat is een oervorm van de hobo), twee violen en een cornet. (Montias, doc. no 270, 20 juli 1657). Deze instrumenten kwamen echter terecht bij een andere tak van de familie. Is het mogelijk dat een andere groep instrumenten via Vermeer's vader Reynier Jansz Vos/Vermeer (ca. 1591-1652) terecht zijn gekomen? Reynier werd geboren op de Beestenmarkt 14 in een huis genaamd Nassau. Zijn ouders waren de kleermaker Jan Reyersz en Cornelia Goris (alias Neeltge Goris, die stierf in 1627). Na de dood van Jan Reyersz in 1597 hertrouwde Neeltge met de reeds genoemde 'speelman' Claes Corstiaens, die woonde in De Drie Hamers op de Beestenmarkt 26 op de hoek van de Grote Broerhuissteeg (nu Broerhuisstraat).

Muziek werd een steeds terugkerend thema in Vermeer-schilderijen. Het is mogelijk dat een andere groep instrumenten van grootvader Claes bij Johannes Vermeer in huis kwamen na het overlijden van Reynier Jansz Vos/Vermeer. De kans dat er een clavecimbel in huis was (een enorm duur instrument) was gering. Waarschijnlijk waren er slechts enkele in Delft aanwezig. Zie als voorbeeld de muzikant Scholl (bij Delft Artists & Patrons).

 

Kleding: Vermist op de inventarislijst zijn verder kledingstukken die gedragen werden door Johannes Vermeer en de vrouwen in huis, schoonmoeder Maria Thins en weduwe Catherina Bolnes. De kleding gedragen door de kinderen droegen op het moment van de inventarisatie werd ook niet opgenomen. Men mist het blauw satijnen beddejak van het 'Brieflezend vrouwtje', Rijksmuseum. De lijst bevat geen schoenen en sloffen voor alle huisgenoten (op straat deed men wegens slijtage van schoenzolen soms sloffen aan over de schoenen heen, wat resulteerde in een slepende, sloffende voortbeweging. Tijdens de inventaris werden de kledingstukken en schoenen die de huisgenoten aan hadden wellicht niet geteld. Kleding en schoeisel was zeer kostbaar. Mensen uit de lagere standen en de lagere middenstand bezaten aan kleding vaak niet meer dan één set, hetgeen men op dagelijke basis droeg.

Het 'beste opperste kleed' van Vermeer werd op 16 december 1675 door de Camer van Charitate als "niet te halen" genoteerd (zie Montias 1989, p. 337, doc. 358). Dat is vreemd, want het duidt op relatieve armoede terwijl de inventaris het huis een redelijk complete, ingetogen maar geen armoedige indruk maakt.

Geen van de hoeden die Vermeer normaal moet hebben gedragen is genoemd. Hoeden waren essentiele voorwerpen in het sociale spel van het groeten van mensen met een hogere of lagere status, op straat, maar ook thuis als men gasten ontving. Ook missen wij de huismuts die hot bij de 'japonse rock', de gewatteerde kamerjas (zie voorbeeld bij het Notariskantoor). Werden deze voorwerpen misschien verkocht of beleend?

Het is aannemelijk dat Vermeer binnenshuis een Japonse rok droeg, omdat hij als schilder een zittend beroep had.

Tafelkleden (geknoopte Perzen) en hangende kleden. Niet een kleed staat op de inventarislijst, alhoewel vele te zien zijn op schilderijen van Vermeer. Vermeer's vader was een caffawever (hij werkte in zijde-satijn).

Geografische kaarten en globes. Als we afgaan op de Vermeer-schilderijen waren er alom geografische kaarten aan de muren. We vinden er echter niet één. Globes waren extreem duur. Een bij elkaar passend stel van een aard- en hemelglobe door Joan Blaeu kostte toen 57 Euro's.

Kroonluchter: Mijn gevoel zegt me dat Vermeer nooit zo'n kostbare kroonluchter heeft bezeten als afgebeeld in De Schilderkunst.

Keuken: als keukengerei missen we de volgende alledaagse voorwerpen: messen, schaar, glazen, bekers, stoffer, bezem, boender, de marktemmer, het zoutvat. Twee en twintig porceleinen kopjes genoemd in de inventaris van 8 Dec. 1623 met een waarde van 8 gulden - misschien een gift van Anthony, Reynier's broer die naar de Oost was gereisd.

Vermeer's persoonlijke voorwerpen: Ongetwijfeld bezat Vermeer een scheerbekken, scheergerei, en eventueel een pijp en tabaksdoos als hij rookte.

Waskeuken: In de waskeuken verwachten wij ten minste een wastobbe, een wasschotel met lampetkan (Denk aan het nu verloren, ons uit een document bekend Vermeer-schilderij "Daer een Seigneur zijn handen wast, in een doorsiende kamer, met beelden, konsig en raer" uit de veiling in Amsterdam, 1695.). - het woord 'beelden' is hier te lezen als personen).

Kinderspeelgoed: Kinderen speelden met alledaagse dingen - er was nauwelijks luxe speelgoed ; echt speelgoed was in de zeventiende eeuw dun gezaaid - zie kinderspeelgoed.

Armstoel: we missen de zetel voor de heer des huizes, symbool van zijn autoriteit in huis. Tevens stoel voor hooggeplaatste gasten.

Grote kast: er is geen grote kast voor het tafel- en bedlinnen. Die werd veelal verworven bij een huwelijk, en stond als symbool voor de grote huishoudelijke zorg uitgeoefend door de vrouw des huizes.

Schilderijen, luxe voorwerpen: Wat met name ontbreekt is het schilderij "De Schilderkunst". Dit schilderij werd twee dagen voor het opnemen van de inventeris via een notarieel contract overgedaan aan Maria Thins. Heel ongebruikelijk en wellicht illegaal. (Montias 1989, 219)

 

Juwelen: Uit het bezit van Maria Thins missen we verder een reeks luxe kledingstukken, en de lijfsieraden die zij als bemiddelde dame ongetwijfeld bezat. Waar is het kantklos- of naaigerei van Maria Thins en Catharina Bolnes?

Vergulde wijnkan: Vermist wordt de vergulde wijnkan te zien op de 'Vrouw met kan' in het Metropolitan, NYC.

Handelsvoorraad schilderijen: Wegens een uitstaande schuld werd Vermeer's handelsvoorraad schilderijen van andere meesters buiten beschouwing gelaten bij de inventaris. Men kan zich die voorraad aanvankelijk ter plekke goed voorstellen op zolder.

De luxe marmervloer en de kroonluchter waren natuurlijk inventies van Vermeer. Toen alleen te zien in het stadhuis.

 

Rechts: Van Baburen, De Koppelaarster, 101 x 107 cm, Boston, Museum of Fine Arts. Dit schilderij is te zien op Vermeer's De Muziekles, Isabella Stewart Gardner Museum, Boston. Het bevond zich ooit in de collectie van Vermeer.


In 'De Muziekles', Boston, Isabella Stewart Gardner Museum, is het schilderij linksboven wellicht te duiden als "Hilly, Wooded Landscape" als nr 488 in Prof. Seymour Slive (Harvard) catalogus: "Jacob van Ruisdael- A Complete Catalogue of His Paintings, Drawings and Etchings"- Yale University Press, New Haven & London, 2001.

 


Literatuur over muziekinstrumenten: Edwin Buijsen, 'Music in the age of Vermeer' in Dutch society in the age of Vermeer, Donald Haks and Marie Christine van der Sman (ed.) , The Hague Historical Museum and Waanders, Zwolle, 106-123.

 

This page forms part of a large encyclopedic site on Delft. Research by Drs. Kees Kaldenbach (email). A full presentation is on view at johannesvermeer.info.

Launched December, 2002; Last update March 1, 2017.

Back to the Welcome page: click Welcome.

Dank aan de web-wizard ir. Allan Kuiper voor zijn prachtige navigator.