Boekbespreking: De grote uitleg van Amsterdam

door Kees Kaldenbach

bespreking gepubliceerd in het Tijdschrift voor Geschiedenis , Universiteit van Amsterdam, winter 2010 (exacte bibliografie volgt).

A different English version.

Jaap Evert Abrahamse, De grote uitleg van Amsterdam. Stadsontwikkeling in de zeventiende eeuw (Toth; Bussum 2010) 432 p., ill., €39,90 ISBN 9789068684919

 

 

Het boek De grote uitleg van Amsterdam van Jaap Evert Abrahamse beschrijft het bestuurlijke proces dat ten grondslag lag aan de aanleg van de grote grachtengordel van Amsterdam. In zijn boek toont Abrahamse aan dat de derde grote stadsuitleg rond 1612 een schoolvoorbeeld was van ondoordachte planning, onkunde in bestuurlijke begeleiding, uitmondend in ‘een bestuurlijk infarct’ bij de uitvoering.
Vijftig jaar later – tijdens de vierde uitleg rond 1660 – werd daarentegen succes geboekt. De nieuwe planning en uitvoering bleken in grote lijnen goed te zijn doordacht en voorbereid. Daarnaast werd de uitvoering strak begeleid en dekten de inkomsten uiteindelijk de uitgaven. Het laatste deel van het boek gaat, als een soort toegift bij het planningsverhaal, over de rampzalige milieuvervuiling in het centrum van Amsterdam. Het grachtenwater werd vervuild door huisafval, stront, kadavers en industrie, en eeuwenlang hadden bestuurders en ingenieurs geen oplossing voor dit probleem.
Het boek is een publieksversie van het proefschrift waarop Abrahamse cum laude promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek is voornamelijk gedaan in het Stadsarchief. Een tweede instituut aan de basis van dit project is het Amsterdams Centrum voor de Studie van de Gouden Eeuw.
Dit is niet het eerste boek over de Amsterdamse stadsuitleg in de zeventiende eeuw. Paul Spies produceerde zijn fraaie Grachtenboek, en het kloeke Herengrachtboek beschrijft de aanleg en de bewoners per pand. In de series Amstelodamum en Ons Amsterdam worden vele deelaspecten belicht, onder andere door auteur Isabel van Eeghen. Ook vele andere boeken en tijdschriftartikelen hebben het verhaal verteld vanaf verschillende gezichtspunten. De grote uitleg van Amsterdam biedt nieuwe inzichten, en een andere kijk op zaken dan deze voorgaande auteurs gaven.
Aan de basis van het onderzoek door Abrahamse lag echter de wens om helemaal opnieuw te beginnen in het stadsarchief, met het daar voorhanden zijnde kaartmateriaal, en vervolgens een gedegen studie te maken van een reeks van besluiten van de stadsregering in de vorm van vele duizenden handgeschreven vroedschapresoluties en thesaurieren-documenten. Deze bestuursbesluiten zijn echter over het algemeen kort geformuleerd en ontberen de achterliggende redenen en overwegingen van waaruit het stadsbestuur tot dat besluit is gekomen. Het kaart- en tekstmateriaal werd zodoende door Abrahamse aan het begin van de rit in een database vastgelegd en daarna geanalyseerd, geordend en – na een hernieuwde interpretatie van de voorhanden gegevens –  inzichtelijk gemaakt.


De methodologie met twee soorten bronnen (cartografie en de vroedschapresoluties) biedt een stevige basis voor het feitenrelaas. De vraag dringt zich echter op of een bredere blik – inclusief het gebruik van een groter aantal aanvullende bronnen uit die tijd, zoals boeken, lofdichten en archivalia – niet beter zou zijn geweest. Deze aanvulling zou echter de duur van het onderzoek omvangrijker hebben gemaakt – meer dan de huidige tien jaar arbeid. Bovendien heeft de genoemde beperking van het onderzoeksmateriaal en de intensieve studie van deze gegevens in ieder geval geleid tot een verdieping van de kennis over de stadsuitleg.
Het belangrijkste argument van Abrahamse is dat het graven van de grachten met name nodig was om aarde te verkrijgen ter ophoging van de bouwblokken en om later, bij de bouw van huizen, het bouwmateriaal aan te kunnen voeren. Er is ooit over gedacht om het belangrijkste onderdeel, nu Herengracht geheten, uit te voeren als een geheel bestrate, wijde allee met lommerrijke bomen. De noodzaak om ophogingsaarde te verkrijgen bleef echter nijpend. Het stelen van aarde was een veel voorkomend vergrijp waarbij de ene burger de ander (of de stad) benadeelde. Abrahamse sluit hiermee aan op werk van Ed Taverne, die het thema van stedenbouw steeds in een breed kader heeft geplaatst.
Eén punt van kritiek: Op pagina 330 schrijft Abrahamse dat het stadsbestuur schuldig was aan het niet oplossen van te lage bodemniveau van de Jordaan (met alle aanhoudende afwateringsoverlast, vochtproblemen en stank van dien), en dat de Jordaan door het stadsbestuur opgehoogd had moeten worden. Een aantal hoofdstukken eerder vertelt Abrahamse ons echter dat de laaggelegen Jordaan door verlegging van de buitengrens van Amsterdam onder de vleugel is gekomen van de stad. Het was een goeddeels illegaal bewoond, verrommeld voorstedelijk woon- en industriegebied, dat aan het begin van de rit van de Derde uitleg rond 1612 reeds 3300 houten of stenen gebouwen bevatte. Die houten gebouwen zijn in de loop van de eerste decennia onder druk van het stadsbestuur langzaam ‘versteend’ en werden van pannendaken voorzien vanwege het brandgevaar. Huizen waren vooral gepositioneerd langs de vele sloten, een patroon dat we nu nog goed kunnen herkennen in de zo onlogisch op de Prinsengracht aansluitende Jordaan-grachten. De serie haaks daarop aangelegde dwarsstraten zijn echter wel het resultaat van planning en stedenbouwkundige overwegingen. Bij de aanleg van die dwarsstraten is het nodige gesloopt, tegen vergoeding van geleden schade. Alleen het radicaal slopen van alle oudere gebouwen zou algehele ophoging van de Jordaan plaats hebben kunnen vinden, en dat was een totaal onmogelijke stap, niet alleen vanwege de kosten maar ook vanwege een dreiging van een brede volksopstand van de armere bewoners van die voorstad.
Dit laat eens temeer zien dat bestuurders voortdurend op een randje balanceerden, met vriendelijk pappen en nathouden, om uiteindelijk, met bijna gesloten beurs te komen tot de enorme uitleg van de stad Amsterdam tot nut, sieraad en profijt.

Kees Kaldenbach
Kunsthistoricus te Amsterdam

 

Drs. C.J Kaldenbach, Art historian, Amsterdam.

 

====================

Adriaen Coorte, by Quentin Buvelot, book & exhibition catalogue.
De Grote Rembrandt, door Gary Schwartz, boek.
Geschiedenis van Alkmaar, boek.
Carel Fabritius, Tentoonstellingscatalogus.
Frans van Mieris, Tentoonstellingscatalogus.
From Rembrandt to Vermeer, Grove Art catalogue, book.
Vermeer Studies, Congresbundel.
C. Willemijn Fock: Het Nederlandse interieur in beeld, boek.
Het Huwelijksgeschenk (1934), boek over de egoïstische vrouw, die haar luiheid botviert.
Zandvliet, 250 De Rijksten van de Gouden Eeuw , boek + nieuwe stippenplattegrond!
Ik doe wat ik doe, teksten van Lennaert Nijgh , boek + cd
Het Rotterdam Boek, boek.
Bouwen in Nederland 600 - 2000, boek.
Hollandse Stadsgezichten/ Dutch Cityscape, exhib. cat.

TEFAF 2008 art fair

====================

 

 

More info about the author click author.

 

This page launched 2011.

 

 

Research and copyright by Kaldenbach. A full presentation is on view at www.xs4all.nl/~kalden/